top of page

A text on a walk

Ik trek de zware bruine deur met veel moeite open. Ik kom buiten en kijk naar de brede straat die recht voor mij ligt. Enorme gebouwen vormen de grenzen van deze straat. Het zijn gebouwen die de blik niet aantrekken maar naar de grond doen kijken. Ik voel me plots klein. Met mijn blik naar de grond gericht wandel ik in een hoog tempo de brede straat door. Ik voel geen nood om te blijven staan. Aan het einde van de straat bots ik op een klein zebrapad. Tientallen fietsen zoeven voorbij. Ik wacht geduldig het juiste moment af om de oversteek te maken. Ik kijk naar links. Ik kijk naar rechts. Ik probeer een goede inschatting te maken van de snelheid van de naderende fietsers. Na die snelle analyse kom ik tot de conclusie dat ik genoeg tijd zou moeten hebben om de oversteek te maken. De eerste stap wordt gezet, nu kan ik niet meer terug.

​

De oversteek is vlot verlopen. Eens aan de overkant sla ik rechts af richting de bloemen. Ze staan er niet meer! De plek is helemaal kort geknipt, alsof er iemand met één vlotte zeisbeweging alles heeft vernield. Ik stop even bij deze plek. Ik denk aan de bloemen. Ik verzet mijn gedachten, stap verder en steek een brug over. De weg begint nu stilletjes aan meer naar boven te lopen. Ik maak een korte beweging naar rechts en bots weer op een zebrapad dat links van me ligt. Ik draai mijn lichaam zodat ik frontaal tegenover het zebrapad kom te staan. Dit is het drukste punt. Auto’s, trams, fietsers en voetgangers komen langs alle kanten voorbij gezoefd. Ik kijk naar links. Ik kijk naar rechts. Ik maak mijn analyse en steek snel over. Aan de overkant ga ik een straat in die zich schuin rechts van me bevindt. De straat is vrij smal en zeer stijl. Ik begin de tocht naar boven. Terwijl ik wandel kijk ik in het rond. Links van me bevindt er zich een galerij die ‘Gallery Tess’ heet. Ik blijf even staan om te kijken. Op het raam van de galerij is er een elegante dikke rode streep getekend. Plots gaat het licht in de galerij aan. Er is daar iemand! Het is de eerste keer dat ik er licht zie branden. Ik stap met een glimlach verder. Op de grond lees ik: “Alles neuzen in deze richting. Samen tegen Corona”.

​

Ik ben bijna boven, toch blijf ik even stil staan bij een poort rechts van mij. Ik wandel door de poort en kom op een binnenplaats terecht die omgeven is door garagepoorten. Op één van de houten garagepoorten staat in rode drukletters geschreven: “Garage te huur!”. Ik blijf even stilstaan en kijk naar de ruimte die voor me ligt. Ik kijk naar de lucht en luister naar de geluiden rondom mij. Elke week is het weer anders. Ik verlaat de parking en hervat mijn tocht naar boven.

​

Eenmaal boven aangekomen, bots ik weer op een zebrapad. Ik kijk naar rechts, maar deze keer niet naar links. Ik wil mijn eerste stap zetten maar een fietser zoeft me plots aan een hoge snelheid

voorbij. Ik schrik en zet een snelle stap achteruit. Ik kijk naar rechts. Ik kijk naar links. Niets. Met een lichte aarzeling zet ik de eerste stap en steek dan snel het zebrapad over. Eenmaal aan de overkant sta ik tegenover een enorm gebouw. “Campus Boekentoren” staat er boven de ingang geschreven.

​

Ik betreed de kelder van de campus. Rechts van me staan verschillende fietsen netjes naast elkaar. Ik blijf even staan en ik zoek naar een fiets met blauwe fietszakken. Geen succes. Is ze er niet? Ik verlaat de fietsenstalling en ga verder de kelder in tot ik bij een klein deurtje kom. Ik kom in een kleine ruimte met rechts twee liftdeuren. Normaal zou ik de lift nemen, maar deze keer beluit ik dat niet te doen. Links in een hoek is een deur naar de trap. Deze is bedekt met tape in vier verschillende kleuren. Het is een patroon dat zich over het hele gebouw heeft verspreid. Aan het einde van de trap verlaten de vier kleuren elkaar en gaan ze elks hun eigen weg doorheen het gebouw. Ik volg de blauwe lijn. Die leidt me door een lange rechte gang. Rechts van me zie ik een binnentuin met daarin een vreemd rood paviljoen. Ik sta er niet te veel bij stil en volg het spoor van de blauwe lijn verder. Aan het einde van de lange gang maakt de lijn een scherpe bocht naar links. Zo sta ik plots voor een trap. Ik begin met klimmen. Voorzichtig zet ik de ene voet na de andere neer op de blauwe lijn. Ik begin een spel te spelen met die lijn. Een spel met één regel: alles buiten de blauwe oppervlakte is lava.

​

De lijn leidt me helemaal tot de derde verdieping van het gebouw. Eenmaal boven kom ik in een verlaten gang terecht. Het is een vreemde gang. De enige weg ernaartoe is de trap die ik net genomen heb. Ik zie geen deuren of indicaties dat er zich iets moet bevinden in die gang. Links van me zie ik door het raam de boekentoren mooi blinken in het licht van de zon. Ik blijf even staan en kijk naar de verschillende daken van de stad.

​

De vreemde gang is vrij kort en na een twintigtal stappen voert de blauwe lijn me weer met een trap naar beneden. Het lava spel heb ik alweer achter me gelaten. Op de eerste verdieping zie ik twee mensen zitten bij een deur. Ik denk dat het een deur is van een leslokaal. De twee personen zijn misschien te laat en wachten tot dat het pauze is om dan, zo ongezien mogelijk, de les binnen te glippen. Na het horen van mijn voetstappen kijkt één van de twee personen op. Er is kort oogcontact, dat snel weer wordt verbroken. Ik richt me terug op de blauwe lijn die me verder naar beneden leidt.

​

Ik ben terug op het gelijkvloers aangekomen. De blauwe lijn is nu verenigd met een gele lijn. Samen leiden ze me naar een uitgang van het gebouw. Als ik naar buiten wil gaan, zie ik dat er achter de glazen schuifdeuren een grote groep verzameld staat. Ik twijfel even of ik naar buiten ga. Op een manier voel ik me plots geïntimideerd door die groep. Ik voel een lichte angst opkomen. De blauwe en gele lijnen dwingen me echter om mijn weg verder te zetten. Ik verhoog het tempo van mijn stappen en zoef de groep mensen snel voorbij. Daardoor verlaat ik ook definitief het gebouw en haar gekleurde lijnen.

​

Ik wandel verder door een brede straat die me tot bij het Sint-Pietersplein brengt. Het is een enorm stenen plein. Omgeven door verschillende gebouwen van de Gentse universiteit, de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk, de Sint-Pietersabdij en een Carrefour. Het plein kent een oneindige passage van bussen, auto’s, fietsers en voetgangers. Allen dragen ze een haast in zich, alsof het kolossale plein zo snel mogelijk moet overgestoken worden. Die haast draagt bij tot de drukke sfeer die het plein zo interessant maakt. Ik wandel naar het centrale punt en blijf er even staan. Ik neem alles wat het plein te bieden heeft in me op.

​

Ik sta met mijn rug naar de Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk en kijk recht voor me uit richting een uitgang van het plein. Ik kom weer in beweging en wandel richting de uitgang. Daarvoor moet ik eerst een stuk straat oversteken dat geen zebrapad heeft. Ik maak snel mijn analyse van naderende voertuigen en loop de straat over. Aan de overkant sta ik voor een kleine brede trap met vijf treden. Aan de beide uiteinden van de trap staan kleine standbeelden van duivelachtige figuren. De gloriedagen van die standbeelden zijn zichtbaar al even gepasseerd. Ik betreed de trappen en kom zo op een kleine parking terecht. Ik ga rechtsaf.

​

Ik sla linksaf en wandel door een straat die vrij schuin naar beneden loopt. Ik probeer de straat in me op te nemen, maar ik dwaal steeds af in mijn gedachten. Nostalgische gedachten.

​

Aan weerskanten van de schuine straat staan grote grauwe gebouwen. Ik wandel verder tot op een rondpunt. In het midden van die rotonde staat een grote eenzame boom. Het is het middelpunt waaruit verschillende straten vertrekken en waar ze ook eindigen. De boom straalt een rust uit.

​

Ik zet me op een bankje tegenover de boom. Ik kijk naar de boom. Ik sluit mijn ogen even en kijk naar de nostalgische gedachten voor mij.

​

Ik sta op van het bankje en verlaat de boom en de rotonde. Ik wandel de straat links van me in en stop even bij het nummer 49 waar Emma woont. Ik bel deze keer niet aan.

​

Ik sla linksaf

​

Ik sla rechtsaf

​

Links

​

Rechts

​

Links

​

Ik duw de zware bruine deur met veel moeite open.

bottom of page